In themanummer 134.2 (2021) van Tijdschrift voor Geschiedenis staat het fenomeen karaktermoord centraal. Stuk voor stuk tonen de artikelen dat karaktermoord – ondanks het feit dat die term relatief nieuw is – een praktijk van alle tijden is. Aan de hand van een handvol uiteenlopende casestudies maakt u in dit themanummer kennis met verschillende historische slachtoffers van karaktermoord en hun karaktermoordenaars.
In de inleiding van het themanummer Karaktermoord is een tijdloos wapen definiëren gastredacteuren Edwina Hagen en Martijn Icks het begrip ‘karaktermoord’ en staan ze stil bij de vele mogelijkheden die het onderzoekers biedt. Daarbij passeren meteen een aantal bekende en onbekende voorbeelden van karaktermoord de revue.
In het eerste artikel Zwarte inkt: de karaktermoord op Gaius Caligula gaat Henri van Nispen in op de hardnekkige negatieve beeldvorming over de Romeinse keizer Gaius Caligula. Van Nispen ontleedt de karaktermoord op Caligula en legt de motieven en methoden van Caligula’s karaktermoordenaars bloot.
Dat een karaktermoord niet altijd meteen kan beklijven, blijkt uit het artikel van Bart van Hees. Zoals de titel Van prins tot zwart schaap en terug suggereert, was de representatie van Pippijn, de oudste zoon van Karel de Grote, in de Karolingische geschiedschrijving continu aan verandering onderhevig.
Helmer Helmers focust op zijn beurt op een van de meest beruchte karaktermoorden uit de Nederlandse geschiedenis: de karaktermoord op Johan van Oldenbarnevelt. In het derde artikel Angstcultuur en complotdenken tijdens het Bestand betoogt Helmers dat we de genese en de kracht van de aanval op Johan van Oldenbarnevelt pas goed begrijpen wanneer we die plaatsen in de cultuur van angst die de Bestandsperiode kenmerkte.
Wat als je het doelwit wordt van een poging tot karaktermoord? Eric Shiraev analyseert in zijn artikel Fake news for the American Revolution de reactie van George Washington, die in een lastig parket gebracht werd wanneer belastende brieven opdoken die valselijk aan hem toegeschreven werden.
Eveline Koolhaas-Grosfeld laat in haar beeldessay ‘We achten het volkomen geoorloofd dat men hen carricaturiseert’: politieke spotprenten in Nederland, 1880-1920 zien dat ook visuele karikaturen bepalend kunnen zijn voor iemands publieke reputatie.
Gastredacteur Edwina Hagen besluit het themanummer met de epiloog ‘Karaktermoord’ in Nederlandse kranten, ca. 1980-1990. Uitgaande van een zoektocht in Delpher onderzoekt Hagen vanaf wanneer en in verband met welke politieke situatie ‘karaktermoord’ als woord in de nationale pers opduikt.
Over de gastredactie
Edwina Hagen is als universitair docent verbonden aan de Vrije Universiteit en is gespecialiseerd in de 18e eeuw. Zij publiceerde o.a. ‘Character attacks on Dutch revolutionary Adam Gerard Mappa (1754-1828)’ (2020) en ‘As awkward and deficient as his wife is amiable and accomplished: The character assassination of the Dutch statesman Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825)’ (2014). E-mail: e.hagen@vu.nl
Martijn Icks is als universitair docent Oude Geschieden is verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en is gespecialiseerd in de Romeinse keizertijd. Hij schreef The Crimes of Elagabalus (2011) en was co-editor van Character Assassination throughout the Ages (2014) en Routledge Handbook of Character Assassination and Reputation Management (2020). E-mail: m.icks@uva.nl