Het nieuwe nummer van Tijdschrift voor Geschiedenis (137.4) is verschenen. Het betreft een themanummer rond de vraag: ‘Wie schrijft onze geschiedenis van de slavernij?’ Het nummer bevat onderzoeks- en reviewartikelen, (beeld)essays, een discussiedossier over herdenken, excuses en herstel, een interview over kennisuitsluiting, en een tekening. Het volledige nummer is open access toegankelijk.
Claire Weeda, Patricia D. Gomes en Nadia Bouras schreven een inleiding op het themanummer.
In het openingsartikel van analyseert Hans Ramsoedh hoe het beleid in Suriname na de afschaffing van de slavernij gericht bleef op het dienen van koloniale belangen, in plaats van het bevorderen van sociale, culturele en politieke inclusie.
Rose Mary Allen bespreekt hoe de slavernijgeschiedenis op Curaçao zich vanaf 1888 ontwikkelde tot een nationaal narratief en welke invloed Surinaamse migranten, die vanaf de jaren twintig van de twintigste eeuw arriveerden, daarop uitoefenden.
De trouwfoto’s uit de koloniale periode uit de collectie van Lucia Nankoe weerspiegelen op zowel directe als subtiele wijze thema’s van slavernij, contractarbeid, kolonisatie en genocide.
In haar reviewartikel stelt Larissa Schulte Nordholt vast dat universiteiten een cruciale rol speelden in het creëren en verspreiden van kennis over de door Europese mogendheden onderworpen gebieden en bevolkingsgroepen.
Claire Weeda schreef een artikel over medische experimenten en de opkomst van kennisgenootschappen in de achttiende eeuw, met als voorbeeld de chirurgijn David Henri Gallandat (17321782).
Kunstenaar George Adegite maakte de tekening Stille wateren, die ook op de omslag van het themanummer is afgebeeld.
Patricia D. Gomes beschrijft het moeizame proces van integratie van kennis en perspectieven van buiten de academische wereld. Ze plaatst haar persoonlijke ervaringen binnen het theoretische kader van epistemicide – het monddood maken van kennis.
In het interview met Zawdie Sandvliet wordt de gebrekkige toegang tot academische kennis voor Zwarte wetenschappers in Nederland uitgelicht.
Tot slot bevat het themanummer een discussiedossier over ‘excuses en herstel’:
Mitchell Esajas en Nikita Krouwel onderzochten in de archieven van The Black Archives de Keti Koti-herdenkingen in Nederland van 1953, 1963 en 1971, op basis waarvan zij laten zien dat deze herdenkingen van oudsher een emancipatoir en politiek karakter hadden.
Stuart Kensenhuis bespreekt het cruciale belang dat Zwarte kennisdragers van de slavernijgeschiedenis zelf meebepalen hoe excuses en herstel worden vormgegeven. Hij doet dit aan de hand van zijn eigen ervaringen met de gemeente Den Haag bij hun pogingen om beleid te ontwikkelen ten aanzien van het koloniale en slavernijverleden.
Julian Neijhorst gaat in een essay in op de uiteenlopende visies op herstelbetalingen en excuses in Suriname. Hij onderzoekt voor wie deze excuses bedoeld zijn en wat hun betekenis en impact werkelijk behelzen.